zondag 14 mei 2017

Nederlandse dadels uit Israëlische nederzettingen

Nederlandse dadels uit Israëlische nederzettingen

‘Made in Holland’ is het nieuwe ‘Made in Israel’. Onder beide begrippen, en nog vele andere, gaan producten schuil uit Israëls illegale nederzettingen in bezet Palestina. Massale actie en beter beleid moeten in 2017 een eind maken aan deze eindeloos gedoogde praktijken. 
De Nederlandse organisatie DocP riep in februari 2017 supermarktketen Dirk in een open brief op tot eerlijke etikettering van zijn producten. Aanleiding vormde de door Dirk verkochte Medjoul-dadels van het merk Bomaja, die volgens de op de verpakking gedrukte streepjescode afkomstig zouden zijn uit Nederland.
DocP stelt dat Nederland helemaal geen dadels produceert en dat Bomaja een merknaam is van het Israëlische bedrijf Hadiklaim, waarvan is vastgesteld dat het dadels verhandelt uit illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestina. DocP baseert zich mede op documentatie van Stichting Plant een Olijfboom.
Door de dadels te verkopen onder een Nederlandse streepjescode, met weglating van een leesbare herkomstaanduiding, verhult Dirk de werkelijke herkomst. De consument heeft daardoor geen idee dat zijn aankopen afkomstig zijn uit de illegale Israëlische nederzettingen en dat zijn huishoudgeld ten goede komt aan de bezettingsindustrie.
Volgens zwaarbevochten EU-richtlijnen, overgenomen door de Nederlandse regering, dienen dergelijke producten voorzien te worden van een duidelijk etiket dat de consument waarschuwt voor de illegale herkomst. Minister Koenders van Buitenlandse Zaken heeft herhaaldelijk benadrukt dat de verantwoording hiervoor bij de supermarkten en overige retailers ligt. Een dergelijk etiket ontbreekt op de dadels van Dirk. Sterker, er is nog nooit zo’n waarschuwend etiket aangetroffen.
Genoemde richtlijnen vormden het late antwoord op het misbruik van de herkomstaanduiding ‘Made in Israel’. Ten minste twintig jaar lang al worden onder die dekmantel producten uit de illegale Israëlische kolonies verkocht. Nietsvermoedende Nederlandse consumenten droegen op die manier onbedoeld voor vermoedelijk honderden miljoenen euro’s bij aan Israëls koloniseringsproject. Vreemd genoeg heeft dat nooit tot een schandaal geleid.
Vastgesteld kan worden dat supermarkten de richtlijnen niet hebben benut om een einde te maken aan de foute handel en consumentenmisleiding, maar juist oplossingen bedachten om hun praktijken te kunnen voortzetten. Al in de zomer van 2014 werd duidelijk dat supermarkten, waaronder Dirk, Medjoul-dadels verkochten als ‘Nederlands product’. Daarop is Dirk aangesproken, naar nu blijkt vergeefs.
De officiële regelgeving draagt bij aan deze misleiding. Als voedingswaar buiten het herkomstland ‘licht wordt bewerkt’ (gewassen of verpakt) mag het de herkomstcode aannemen van het land waar die bewerking plaatsvindt. Hiermee wordt de sluiproute gecreëerd waarlangs producten uit Israëls illegale nederzettingen worden witgewassen. Eerst onder het label ‘Made in Israel’. Nu komt daar ‘Made in Holland’ bij.
Bedrijven die zich van deze constructie bedienen − inkopers, distributeurs, supermarkten en andere retailers − moet aangerekend worden dat zij oneigenlijk gebruik maken van de regelgeving. Dat klinkt luchtig, maar dat is het niet. Het misleiden van consumenten − met hun betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen als gevolg − dient zwaarder te wegen dan een handigheidje in de wet.
Hoe ver bedrijven gaan met hun ‘handigheidjes’ bleek uit de verpakkingen van de Medjoul-dadels van Albert Heijn, zoals die in april 2017 werden aangetroffen. Daarop was over de tekst ‘Made in Israel’ een minuscuul stickertje geplakt met daarop ‘South Africa’ als herkomstaanduiding. Daarnaast zijn in de retail Medjoul-dadels aangetroffen uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en zelfs Brazilië. Dat zijn geen handigheidjes. Dat is een complete industrie, willens en wetens gericht op misleiding van de consument.
Geconcludeerd moet worden dat de Europese richtlijnen een façade vormen waarachter het business as usual is. Big business, als je de handelsvoordelen onder het EU-Israël Associatieverdrag meerekent, en al helemaal als je bedenkt dat de producten afkomstig zijn van gestolen land, zijn grootgebracht met gestolen water, en op allerlei manieren zijn gesponsord door de Israëlische overheid.
De dadels van Dirk maken duidelijk dat er andere middelen nodig zijn om deze obscure handel voor eens en voor altijd uit te bannen. In het jaar dat wordt stilgestaan bij vijftig jaar Israëlische kolonisering van Palestina klinkt dat als een verplichting. En dat zou het ook moeten zijn. Voor de vakbonden bijvoorbeeld, die tot dusver geen poot hebben uitgestoken. Voor consumentenorganisaties en -programma’s. En voor de regering, die deze bedrieglijke praktijken eindeloos laat voortbestaan.
Laat 2017 het keerpunt zijn. Een volledig verbod op producten en diensten uit Israëls nederzettingen, en op iedere andere vorm van betrokkenheid bij Israëls illegale kolonisering, getuigt niet alleen voor respect voor het recht, maar laat vooral al veel te lang op zich wachten.


Geen opmerkingen: