woensdag 17 september 2014

Barbara Oomen en de Mensenrechten 14


De redenen om mij niet publiekelijk (wel in mijn omgeving) uit te spreken tegen de oorlogsmisdaden van Israël zijn praktisch van aard. Ik volg de misdaden, met afschuw en ontzetting, als krantenlezer, en niet als expert (for what it’s worth). Er zijn – zo denk ik – veel mensen die veel meer weten van, en beter geëigend zijn om de publieke opinie op dit gebied te voeden dan ik.
Barbara Oomen. Woensdag 3 september 2014

Het nieuws sterkt mijn in mijn mening dat het hier gaat om een zwaar ongelijke strijd, met afschuwelijke gevolgen voor de Palestijnen. Mijn standpunt hierover is natuurlijk openbaar: als burger volg ik de berichten over de oorlog met afschuw en ontzetting, en als jurist ben ik van mening dat het hier gaat om oorlogsmisdaden, en voortdurende schendingen van de rechten van de mens.
Barbara Oomen. Zaterdag 13 september 2014
http://stanvanhoucke.blogspot.nl/2014/09/barbara-oomen-en-de-mensenrechten-11.html

Perhaps the most arresting fact about the Scottish referendum is this: that there is no newspaper – local, regional or national, English or Scottish – which supports independence except the Sunday Herald. The Scots who will vote yes have been almost without representation in the media.

There is nothing unusual about this. Change in any direction except further over the brink of market fundamentalism and planetary destruction requires the defiance of almost the entire battery of salaried opinion. What distinguishes the independence campaign is that it has continued to prosper despite this assault.
George Monbiot. Guardian. Woensdag 17 september 2014

The Economist - the famed international magazine that is an inveterate cheerleader for global capitalism and the concept of neoliberal "free markets" - was recently forced by public pressure to remove a book review that posited that slavery was not all bad. Ironically, it ended up apologizing for the unsigned piece (review columns are normally not attributed in The Economist), yet paradoxically including a copy of the original repugnant review in its explanation of why it was no longer posting it.

The target of the review was the book, The Half Has Never Been Told: Slavery and the Making of American Capitalism, by Edward E. Baptist, an associate professor at Cornell University.
The Economist asserted:

'Mr. Baptist has not written an objective history of slavery. Almost all the blacks in his book are victims, almost all the whites villains. This is not history; it is advocacy.'

Baptist offered a lacerating response in a September 7 commentary in Politico:

'In the last couple of decades, the Economist and its suspender-wearing core readers have usually been reliable allies of market fundamentalism—the idea that everything would be better if measured first and last by its efficiency at producing profit. I, on the other hand, argue in the book that U.S. cotton slavery created—and still taints—the modern capitalist economy which the Economist sometimes seems to prescribe as the cure for all ills. I’d like to think we all agree that slavery was evil. If slavery was profitable—and it was—then it creates an unforgiving paradox for the moral authority of markets—and market fundamentalists. What else, today, might be immoral and yet profitable?'

Hier naderen we de kern van de zaak: de kapitalistische democratie in het westen is onmogelijk zonder slavernij elders, en dat weet de westerse gevestigde orde maar al te goed, en dus proberen de spreekbuizen van de neoliberale elite slavernij, en daarmee de arbeidsomstandigheden in het merendeel van de lage-lonen-landen, met terugwerkende kracht alsnog te vergoeilijken. Zonder slavernij kon er geen accumulatie van kapitaal plaatsvinden. Zonder slavernij zouden de blanke, christelijke, koloniale machten nooit genoeg kapitaal hebben kunnen bijeen schrapen om hun expansionisme te financieren. En ook de huidige zogeheten globalisering is gebaseerd op de slavernij van de lage-lonen-landen. 85 miljardairs met een vermogen even groot als dat van de helft van de wereldbevolking tezamen kunnen alleen bestaan dankzij een intens onrechtvaardig systeem van repressie en uitbuiting. Het Westen kan alleen rijk blijven dankzij de armoede van het merendeel van de wereldbevolking. Dat weet ook professor dr. Barbara Oomen, hoogleraar Sociologie van de Mensenrechten. Waarom zij dit weet is simpel: als er volgens deskundigen vier aardes nodig zijn om iedere wereldbewoner op hetzelfde welvaartspeil te brengen als die van het Westen, terwijl het neoliberale kapitalisme de kloof tussen arm en rijk almaar laat groeien, dan is duidelijk dat de rest van de wereldbevolking arm dient te blijven. Eén plus één is twee, dat beseft zelfs professor Oomen, daar hoeft men immers geen hoogleraar voor te zijn. De mensenrechten spelen hierin geen enkele rol van betekenis, die bestaan slechts om allereerst de blanke, westerse elite en haar academische assistenten de schijn van fatsoen en redelijkheid te geven, en daarnaast om gewelddadige interventies te legitimeren, zodat de westerse economische en geopolitieke belangen beschermd kunnen worden. Daarom zwijgt mevrouw Oomen in het openbaar zodra het de grootschalige mensenrechten-schendingen van bondgenoot Israel betreft. Haar cynische onverschilligheid is verbijsterend. Wanneer zij door een journalist publiekelijk wordt aangesproken op haar persoonlijke verantwoordelijkheid als mensenrechten-deskundige, verklaart mevrouw Oomen zich 'bedreigd' te voelen. 'What else, today, might be immoral and yet profitable?' Voor de academische spreekbuizen van het neoliberalisme geldt wat dat betreft: op tijd zwijgen en op tijd spreken, maar werkelijk nooit op het moment dat het de macht niet uitkomt. De auteurs van het boek Four Horsemen (2012), een vervolg op de opzienbarende, gelijknamige film, wijzen erop dat

poverty for billions is the flip-side of elite-power: the super-rich can only secure their immense wealth by rigging the economic system in ways that deny decent life opportunities

voor meer dan de helft van de mensheid. 

As Nobel laureate Joseph Stiglitz says in the Four Horsemen film, 'What the banks did was reprehensible. That was why there was the outrage at the greed of the bankers when we gave them money that was supposed to help them lend to others but they decided to use the money to pay themselves bonuses. For what? For record losses?' […] It was a white collar crime against the majority of citizens who have no stake in the casino-style capitalist game played out inn the financial markets. It is legalized robbery, against which democracy seems to offer no defense.

De auteurs concluderen:

The biblical Four Horsemen — War, Conquest, Poverty and Famine — continue to ravage communities and the planet through their modern day equivalents: a rapacious financial system, escalating organized violence, abject poverty for billions and the looming environmental crisis. These contemporary Four Horsemen are converging at a time when governments, religious leaders and mainstream economists have failed to provide the leadership necessary to assure the survival of our civilization.

Daarom is het ook van doorslaggevend belang dat academici hun stem verheffen, zich publiekelijk manifesteren, om te laten zien dat mensenrechten nu niet meer zijn dan een politiek wapen in handen van psychopaten en sociopaten die bereid zijn miljarden mensen slachtoffer te laten worden met het oog op  het beschermen of uitbreiden van hun eigen belangen. Als professor dr. Barbara Oomen ook maar een greintje intellectuele integriteit bezit dan zou ze publiekelijk de context uiteen zetten waarbinnen de mensenrechten volkomen worden uitgehold door de westerse macht, die de mond vol heeft over mensenrechten en democratie. Maar zij zwijgt op tijd, zij is een vitaal onderdeel van de hele machtsstructuur waaraan ze haar status en inkomen ontleent. Ondertussen werkt zij mee aan de uitholling van de westerse geloofwaardigheid in de rest van de wereld; daar weet men  uit eigen ervaring wat mensenrechten in de praktijk betekenen voor het westerse establishment, waarvan mevrouw Oomen een onlosmakelijke en onmisbare schakel vormt. Niet alleen de hedendaagse context wordt verzwegen of zelfs vervormt, maar eveneens de historische continuïteit van het westerse geweld. In zijn boek De aderlating van een continent. Vijf eeuwen economische exploitatie van Latijns-Amerika (1971) schreef de Uruguayaanse auteur Eduardo Galeano:

Dankzij het offer van de slaven in het Caribisch gebied kwamen James Watts stoommachine en George Washington's kanonnen op de wereld... De suiker uit de Latijns-Amerikaanse tropen vormde een grote stimulans voor de accumulatie van het kapitaal ten behoeve van de industriële ontwikkeling van Engeland, Frankrijk, Nederland en ook de Verenigde Staten, terwijl tegelijkertijd de economie van Noordoost-Brazilië en de Caribische eilanden erdoor verminkt en de historische ruïnering van Afrika erdoor bezegeld werden. De steunpilaar voor de driehoek-handel tussen Europa, Afrika en Amerika was de slavenhandel met als bestemming de suikerplantages. […]

Adam Smith zei dat de ontdekking van Amerika 'het mercantilistische systeem tot een stadium van schittering en glorie had verheven dat het anders nooit bereikt zou hebben.' Volgens Sergio Bagú (Argentijnse historicus svh) was de Zuidamerikaanse slavernij de krachtigste motor voor de accumulatie van handelskapitaal in Europa; dit kapitaal was op zijn beurt weer 'de basis waarop het reusachtige industrie-kapitaal van tegenwoordig gegrondvest is.' […]

Dankzij het geaccumuleerde kapitaal uit de driehoek-handel — stukgoed, slaven, suiker — was de uitvinding van de stoommachine mogelijk: James Watt werd financieel gesteund door kooplieden die zo fortuin gemaakt hadden. […] 

Weliswaar kwam een groot deel van het kapitaal, waardoor de industriële revolutie in de Verenigde Staten van Amerika vergemakkelijkt werd, uit de slavenhandel in New England. Halverwege de 18de eeuw brachten de  slavenschepen uit het noorden tonnen vol rum uit Boston , Newport of Providence naar Afrika: in Afrika werden ze ingeruild voor slaven; ze verkochten de slaven in het Caribisch gebied en vandaar namen ze stroop mee naar Massachusetts waar het gedestilleerd werden en om de cirkel rond te maken, in rum veranderde. De beste rum van de Antillen, de West Indian Rum, werd niet op de Antillen gemaakt. Met behulp van kapitaal verkregen door deze slavenhandel installeerden de gebroeders Brown uit Providence de ijzergieterij die generaal George Washington van kanonnen voorzag voor de Onafhankelijkheidsoorlog. […] 

Zo werd het bloed overgetapt door al deze processen. De landen die in onze tijd ontwikkeld zijn, ontwikkelden zich; de onderontwikkelden onderontwikkelden zich. 

Door dit bloedoffer werd het Westen schatrijk en daarmee machtig. Binnen deze context dient men de mensenrechten te beoordelen. Maar de causaliteit, de wet van oorzaak en gevolg, wordt in Nederland verzwegen. Zo meldde het januari-nummer in 2014 van het Historisch Nieuwsblad op de voorpagina: 'De Grote Held van Brazilië. Johan Maurits van Massau.'  Het hoofdartikel begint als volgt:

Hij is tot op de dag van vandaag een grootheid in Brazilië. Kinderen leren over hem op school. Hoe komt het dat een koloniaal bestuurder zo'n reputatie heeft verworven in een voormalig wingewest? De Duitse graaf Johan Maurits, als gouverneur in dienst van de Republiek, voerde een politiek van verdraagzaamheid. Maar blijvender nog is het beeld van Brazilië in de vroegmoderne tijd dat de wetenschappers en kunstenaars in zijn gevolg hebben vastgelegd.

Verderop in het artikel is te lezen dat 'In 1630 de WIC delen van de Braziliaanse kuststrook [heeft] veroverd op de Portugezen. Het is ze vooral te doen om de suiker.' Als gouverneur-generaal huurt de West Indische Compagnie Johan Maurits in'voor 1500 gulden per maand plus emolumenten,' hetgeen kan oplopen 'tot meer dan 50.000 gulden per jaar. Daar kan hij zijn Haags paleisje van betalen,' het Mauritshuis in Den Haag. Naar hedendaagse begrippen werd de graaf dankzij de 'suiker' multimiljonair, maar hij was dan ook zijn gewicht in goud waard geweest.

Eenmaal in Brazilië legt Johan Maurits een Napoleontische werklust aan den dag… Hij voert het Amsterdamse stelsel van maten en gewichten in. Hij laat Recife, de regeringszetel, omwallen en deels herbouwen. Hij bouwt  er een nieuwe stad aan vast, waar hij zich als een vorst vertoont: Mauritsstad. Johan Maurits brengt de suikerproductie weer op gang door de verlaten plantages te veilen, en stelt de achtergebleven Portugezen leningen ter beschikking om ze te kopen. Want de Nederlanders wagen zich er niet aan; ze hebben er geen verstand van en geen zin in. Omdat er bovendien nauwelijks Nederlandse kolonisten naar Brazilië trekken, is Johan Maurits voor werkkracht aangewezen op slaven. De gouverneur rust een vloot uit om het fort Elmina aan de Afrikaanse westkust te veroveren, en brengt zo de Nederlandse slavenhandel op gang,

zo meldt het Historisch Nieuwsblad als het ware terloops. Over de slavenhandel gaat het artikel niet, dat is een te verwaarlozen detail in dit soort geschiedschrijving. Het gaat hier om 'Een verlichter voor de Verlichting,' die als 'De Grote Held van Brazilië' de geschiedenis moet ingaan, dat wil zeggen in 'Recife,' waar nog steeds een aanzienlijk deel van de gekleurde bevolking in armoede leeft, en waar volgens een eerder nummer van het maandblad 'Iedereen, tot aan de hamburgerverkoper op straat, zal… beamen: ‘hij was de beste gouverneur die we ooit gehad hebben,’ en waar een, in wetenschappelijke kringen, onbekende blanke historicus, genaamd Leonardo Silva Dantas, laat weten: 'Geen eerbetoon kan recht doen aan de legende van deze man.' Wat wordt bedoeld met'legende'? Immers, 'De betekenis van het woord legende is... in de volksmond uitgebreid naar allerlei soorten verhalen die als waar gebeurd doorverteld worden, hoewel ze niet historisch of wetenschappelijk te bewijzen zijn.' Met andere woorden, het kan evenzogoed een broodjeaapverhaal zijn. Feit is dat 'Het noordoosten van Brazilië,' waar Recife ligt 'op dit moment de meest onderontwikkelde streek van het westelijk halfrond is,' aldus Eduardo Galeano. 'Dit reusachtige concentratiekamp voor dertig miljoen mensen gaat nu gebukt onder de erfenis van de monocultuur van de suiker. Uit hun grond kwam de meest lucratieve handel van de koloniale landbouweconomie van Latijns Amerika te voorschijn.'

Desalniettemin verneemt de historisch geïnteresseerde Nederlander via een blad dat in de supermarkt te koop ligt dat 'geen eerbetoon recht [kan] doen' aan de blanke man die 'de Nederlandse slavenhandel op gang' bracht. Stel dat Johan Maurits niet blank maar zwart was geweest en dat de slaven niet zwart, maar blank waren geweest, zou dan het Historisch Nieuwsblad zijn lezers hebben meegedeeld dat 'geen eerbetoon' aan deze man 'recht [kan doen]'? Nee natuurlijk, de blanke redactie van het Historisch Nieuwsblad zou een dergelijke kwalificatie terecht racistisch hebben gevonden. Maar omgekeerd dus niet, en dit tekent de Nederlandse mentaliteit onder Hoflands 'politiek-literaire elite' waar volgens hem een natie niet zonder kan. In de inleiding van zijn studie Geschiedenis van de Amsterdamse Slavenhandel (2013) merkt de hoofdstedelijke historicus dr. Leo Balai op:

In de geschiedschrijving van Amsterdam wordt weinig tot geen aandacht besteed aan de periode waarin de stad zich intensief met slavernij en slavenhandel heeft bezig gehouden. Dit is opmerkelijk, omdat Amsterdam hierbij een prominente rol heeft gehad.

In een woord vooraf wijst Balai erop dat hoewel 'gezien vanuit de positie van Amsterdam binnen de organisatie die voor de handel verantwoordelijk was, redelijk wat informatie voorhanden is,' er over 'de, veelal prominente, Amsterdammers die verantwoordelijk waren voor de deelname van de stad aan de slavenhandel vrijwel niets bekend [is], althans niet in hun rol van slavenhandelaars.'

Als het aan de blanke Nederlandse geschiedschrijvers en andere intellectuelen ligt zal dit niet snel veranderen. Het is ook niet verbazingwekkend dat dr. Leo Balai een zwarte historicus is. Door het onderhuids racisme heeft men hier geen oog voor wat buitenlandse historici en auteurs wel zien. Zo schreef de wereldberoemde Eduardo Galeano, wiens bekendste boeken Kroniek van het vuur en De aderlating van een continent in 20 talen verschenen dat 

De indianen, zoals Darcy Ribeiro (Braziliaanse antropoloog/auteur svh) zegt, de brandstof [waren] voor het koloniale productiesysteem. 'Het is bijna zeker,' schrijft Sergio Bagú, 'dat er tegelijk met de grote massa slaven honderden indiaanse beeldhouwers, architecten, ingenieurs en astronomen de Spaanse mijnen ingestuurd zijn om het grove en vermoeiende delvingswerk te verrichten. Voor de koloniale economie was de technische vaardigheid van die mensen niet van belang. Ze golden slechts als ongekwalificeerde arbeiders.' […]

Die woeste vloedgolf van hebzucht, terreur en wreedheid kon deze gebieden alleen ten kosten van indianenlevens overspoelen: volgens de meest betrouwbare recente onderzoekingen had Mexico in de tijd vóór Columbus tussen de 30 en 37,5 miljoen inwoners en men schat dat in het Andesgebied nog eens zoveel indianen woonden; Midden-Amerika telde tussen de 10 en 13 miljoen inwoners. In totaal waren er tussen de 70 en 90 miljoen Azteken, Inca's en Maya's toen de buitenlandse veroveraars aan de horizon verschenen: anderhalve eeuw later was dat aantal teruggelopen tot slechts 3,5 miljoen. […]

Ideologische rechtvaardigingen ontbraken niet. Het bloedbad dat in de Nieuwe Wereld  werd aangericht veranderde in een daad van naastenliefde of kreeg geloofsmotieven. Tegelijk met de schuld ontstond er een heel systeem van alibi's voor de schuldige gewetens. 


En zo zijn we weer terug bij de Economist en bij de mensenrechten van Barbara Oomen. De mensenrechten zijn er als 'alibi voor de schuldige gewetens' van de gezeten burgerij in het Westen. Maar in de praktijk van alledag mag de bevriende 'Joodse staat' straffeloosbijna 500 Palestijns kinderen vermoorden, zonder dat Oomen cum suis publiekelijk haar mond opendoet over deze massale weerzinwekkende schending van de mensenrechten. Er verandert in de geschiedenis moreel gesproken niets. 

Palestijnse kinderen worden verminkt en gedood door aan Israel geleverde westerse wapens.

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...